WEB3

Genealogie OUWENS  -   Bijlage 1.

CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL geb. ca.  1635 te IJsselmonde
hoogheemraad 1661 - 1680 ovl. 04-1702 te IJsselmonde
dijkgraaf 1681 - 1687 begr. 10-04-1702 te IJsselmonde
laagheemraad 1688 - 1689
tr. 1e: in 1655 te IJsselmonde
Elisabeth Gerritsd. Mijnlief geb.
( Cont. Huw. voorw.: 27-02-1655 ovl. voorjaar 1674
dit huwelijk is kinderloos gebleven
tr. 2e: vóór 06-11-1680 te IJsselmonde
Lijsbeth Clemen Ouwens geb. 1650
ovl. 20-01-1740 te IJsselmonde
dochter van Clement Ploennen Ouwens
                                          &     ( zie genealogie Ouwens III a)
                     Jannetje Ariëns Sparreboom
   
hieruit 4 kinderen:

1.

Foppe Cornelisz. van Driel geb. 10-1683 te IJsselmonde
ged. 31-10-1863 te IJsselmonde
get.

Arie Clemen Ouwens en Ingetje Ariëns

tr.: 21-09-1708 te IJsselmonde ovl. 23-10-1730
Lena Pietersd. Hupse geb. 12-1682 te Rijsoord
ged. 20-12-1682 te Rijsoord
ovl. 03-1741 te IJsselmonde

2.

Pieter Cornelisz van Driel geb. 04-1686 te IJsselmonde
ged. 07-04-1686 te IJsselmonde
get.

Pieter Clemen Ouwens en Neeltje Corn. Nugteren

ovl. 28-02-1743 te IJsselmonde

3.

Clemen Cornelisz van Driel geb. 02-1689 te IJsselmonde
ged. 13-02-1689 te IJsselmonde
get.

Jan Clemen Ouwens

tr.: ovl. vóór 1793
Maria Clemen Ouwens geb.
ovl. 19-04-1793 te IJsselmonde

    (als weduwe van Clemen van Driel)

4.

Maria Cornelisd. van Driel geb.
ovl. vóór 17-09-1735
ot.: 19-10-1704
tr.:
Geen Cornelisz Bravenboer geb. 12-1671 te Barendrecht
ovl. 13-03-1730 te Barendrecht
hieronder volgt de geschiedenis van deze familie

De oudst bekende gegevens betreffende de familie VAN DRIEL te Ridderkerk, IJsselmonde en Barendrecht.
Tevens de betrekkingen van deze familie met de familie OUWENS
(naar artikelen in "Ons Voorgeslacht" door G.Meijer)
====================================

Op 17-03-1591 werden te Ridderkerk DANIEL FOPPEN VAN DRIEL en AELTJE CORNELIS door ds. Johannes Bisschop in de huwelijkse staat bevestigd.
De naam VAN DRIEL wordt daarbij in de akte niet genoemd maar verschijnt in die van een tweede huwelijk waarvan de geboden 1-12-1624 te Ridderkerk gegaan zijn en de bevestiging daarna in Barendrecht heeft plaats gehad. de man wordt dan weduwnaar van AELTJE CORNELIS genoemd en huwde met JORISJE PIETERSD, jonge dochter van Ridderkerk
In deze akte is vermeld dat DANIEL FOPPEN VAN DRIEL van Barendrecht afkomstig was.
De kinderen, alle uit het eerste huwelijk, werden te Ridderkerk gedoopt, achtereenvolgens:

30-03-1592 FOP
14-04-1593 FOB ---
3-12-1595 NEELKE
8-12-1596 NEELTIE
10-05-1598 GRIETIE
6-12-1601 CORNELIS

Uit de naamgeving is af te leiden dat minstens twee kinderen kort na de geboorte gestorven moeten zijn. Misschien waren er meer kinderen uit dit huwelijk of uit het tweede, dit kon echter niet worden vastgesteld

Naar alle waarschijnlijkheid is de op 23-04-1617 te Barendrecht gehuwde FOP DANE VAN DRIEL de op 14-04-1593 te Ridderkerk gedoopte Fob.
Hij huwde met ADRIAANTJE ADRIAANS HORDIJK, jonge dochter van Oost Barendrecht. Uit dit huwelijk werd geboren en op 20-05-1618 gedoopt ADRIAAN. Wellicht is Adriaantje bij de geboorte van haar zoon gestorven want op 7-04-1619 huwde FOP DANIELS VAN DRIEL opnieuw te Barendrecht met MARITJE PIETERS.

Uit dit tweede huwelijk werden geboren en te Barendrecht gedoopt:

16-04-1620

ADRIAANTJE
2-01-1623 PIETER
15-02-1624 AALTJE (get. Grietje Daniëls)
te Ridderker: 30-08-1626 PIETERTIEN (get. Plein de Hen en Jorisje Pieters)
6-01-1630 NEELTJE (get. Maritie Dana)

Pieter schijnt jong gestorven te zijn daar deze naderhand niet in de akten voorkomt.
Te Barendrecht zal eveneens een kind uit dit huwelijk gedoopt zijn. n.l.

1635

CORNELIS ---

hetgeen uit hierna volgende akten kon worden vastgesteld.
De inhoud van de verschillende akten werpt een duidelijk licht op het gezin FOP DANIELS VAN DRIEL en MARITJE PIETERS. Jammer is dat de geslachtsnaam van Maritje nog niet kon worden vastgesteld.

FOP DANIELS VAN DRIEL is landbouwer geweest en was voor de tijd waarin hij leefde zeker rijk te noemen. Hij was ook hoogheemraad te IJsselmonde, evenals later zijn zoon CORNELIS, die dit, naar uit de akten blijkt van Oost IJsselmonde was.

Het zou na te gaan zijn waar de bezittingen van deze familie precies gelegen waren, hetgeen vermoedelijk geweest zal zijn op de grenzen van IJsselmonde, Barendrecht en Ridderkerk. In enkele van de hierna te noemen akten zijn al de kinderen, waarbij ook de echtgenoten van de dochters, genoemd. Een teken van welgesteldheid was ook wel dat alle leden van deze landbouwersfamilie de schrijfkunst machtig waren, waaraan het in de oude tijd steeds veel heeft ontbroken.

In het protocol van notaris C.J.van Lieshout te IJsselmonde bevindt zich een akte d.d. 17 juli 1683, een z.g. attestatie, waarin verschillende personen een verklaring afleggen. Daaruit blijkt dat CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL toen zijn leeftijd 58 jaar genoemd heeft. Hij wordt daarin ouddijkgraaf genoemd. de man moet dus van 1635 geweest zijn.

Een interessant stuk is de akte van 27 februari 1655, een z.g. "Contract Antenuptiaell ofte Huwelicxe Voorwaerden", waarin bijna de gehele familie genoemd wordt.
CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL, die in het huwelijk zal treden met ELISABETH GERRITSDR MIJNLIEF, compareert met zijn ouders, die onder de jurisdictie van Oost IJsselmonde blijken te wonen, en met zijn zwagers CORNELIS BOUWENS ROOBOL, gehuwd met ARIAENTGEN FOPPEN VAN DRIEL, wonende onder Klaaswaal, DIRK CORNELISZ BOUWMAN gehuwd met PIETERTGEN wonende op het Zwijndrechtseveer, terwijl ook ARYEN de halve broer van CORNELIS van de partij is.
ELISABETH, de toekomstige bruid, woonde onder de jurisdictie van IJsselmonde, is vergezeld van haar broers: LENERT GERRITS MIJNLIEF, Heemraad, tegenwoordig te Ridderkerk; HUIJCH, wonende onder Beierland en ARIJEN van IJsselmonde. Partijen verklaren:

Dat sij met malcanderen tusschen den voors. Bruijdegom en de toecomende Bruijt besloten hadden een toecomende Huwelick ende voorhanden van die gemaeckt te hebben dit Contract Antenuptiaell ofte Huwelicxe Voorwaarden, als hier naer is volgende:
Te weten dat den toecomende Bruijdegom tot subsidie van dit aenstaende Huwelick sall inbrengen de nombre van vier mergen lants, gelegen in den Weer van twintig mergen, sijnde daarvan déerste vier van den Zeedijck aff inne, mette Woninge, Schuijre, Bergeb, Keete, ende verdere gevolge van dien, van alles aert ende nagelvast daerinne, omme ende daarop staende, sijnde de tiende houve in Oost IJsselmonde voornt,. streckenden van den Tee van den Zeedijck totte resterende sestien mergen van den voors. twintig mergen, belent Oostwaerts PIETER LENERTS ARIJSWAGER, ende ten Westen CORNELIS JANSZ IN ‘T VELD, alsmede de aenwassen ende beteelingen uijtte selve landch voortcomende, mits daerentegen onderhoudende de dijck, ende Wateringen, die daervan souden mogen dependeren, met sulcken conditie, dat de voors. FOP DANIELS VAN DRIEL ende MAYKEN PIETERS des voors Bruijdegoms Vader ende Moeder haeren leven lang geduijrende sullen blijven wonen opte voors. Woninge in de binnenkeucke ende het gebruijck hebben van den boomgaert in t Zuiden van de Woninge gelegen, streckende van ‘t path leggende van de voordeur Zuijtwaerts tot aent Damsteech in ‘t Westen, omme alle de vruchten daeruijt comende tot haren prouffijte te gebieten, des sall den voors. Bruijdegom niettemin den selven Boomgaert moeten clijnen ende sooten naer behoren. Ende noch aen de voors. vader en moeder voor ‘t gene voors. is (gelijck hij ende de toecomende Bruijt beloven bij desen) uijttekeren ende betaelen op 4 Mei eerstcomende in desen jaere 1655 eens gelts de somme van vijftien hondert caroliguldens ende sall den voors. FOP DANIELS VAN DRIEL, ende sijn huijsvrouw aen voors. toecomende Bruijdegom en bruijt laten volgen in huijre de resterende sestien mergen van de voors. twintig mergen vooreerst voor tijt vijf achtereenvolgende jaeren met desen inganck nemende, ende d’selve jaeren geexpireert sijnde, dat d’voors. Bruijdegom ende bruijt d’selve landen sullen hebben in huijr ofte pacht, gelijck de naestgelanden aldaer haere landen aldus sullen gebruijcken. Ende naer haere Vader en Moeder doot, dat sij haer anenpaert van erfenisse sullen behouden in de voors. sestien mergen, ende indien sij d’resterende anenpaerten van de vordere kinderen van de voors. FOP DANIELS VAN DRIEL ende MAYKEN PIETERS naemaels uijtte voors. sestien mergen souden begeren, t’sij in huijr ofte coop, dat sulcx in sulcken gevalle haers sall moeten volgen tot seggen ende uijtspraecke van neutrale personen hs desverstaende, Waertegen de toecomende bruijt sall inbrengen de nombre van acht mergen lants, daervan drie mergen sijn gelegen in Oost IJsselmonde aen Willaertsdijcken, noch viertien houtlants aende Westsijtsche Wech in Nieuwrijerwaert in de Woninge van haer moeder sa, mitsgaders soo aen gelt als obligaties t’samen de somme van drie suijsent ca: guldens- Voorts is geconditioneerd dat off t’geviel, t’sij des toeckomende bruijt binnen den tijt van twee jaeren naer t’voltreckene van dit aenstaende huwelick deser Werelt quam te overlijden, sonder enige Wettig blijckende geboorte ofte geboorten uijt desen huwelijcke verweckt naer te laten, dat in sulcken gevalle d’erffgenaemen van de afgestorvene sijde sullen moeten afstaen mette goederen ende landen bij den overleden ten huwelick gebraecht, mits aen die sijde dragen alleen de schade die bij susustisantheijt souen comen te vallen ende sullen voorts de vodere schade, ende prouffijten indien tijt gevallen half ende half gedragen werden uijtgesondert erfenisse en verstrerffenisse van d’een ofte ander sijde daer die vandaen gecomen sijn ende voors. bruijdegom ende bruijt naer de voors. tijt van twee jaeren noch in t’leven sijnde dat in sulcken gevalle volcomentlick gemeenschap van goederen tusschen haeren sall wesen ende sijn.

Hierna wordt in dit stuk Gods zegen gevraagd en er wordt vermeld dat het beschrevene aldus gedaan is ten huize van ARYEN GERRITS MIJLIEF onder IJsselmonde, onder presentie van twee getuigen.

Van de in bovenstaande akte genoemde DIRCK CORNELISZ BOUWMAN, dan overleden man van PIETERGEN FOPPEN VAN DRIEL bevindt zich d.d. 7 september 1657 een boedelinventaris in het protocol van notaris E.v.d.Grijp. Daarin komt een schuld voor van door FOP DANIEL VAN DRIEL geleend geld tot f, 200,-

Het testament van CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL en ELISABETH GERRITS MIJNLIEF komt d.d. 9-01-1656 voor in het protocol van dezelfde notaris en dus is het echtpaar spoedig na de akte van huwelijkse voorwaarden getrouwd.

D.d. 4-06-1657 bevinden zich twee akten in het protocol.

In het eerste verklaart FOP DANIELS VAN DRIEL aan zijn zoon CORNELIS te hebben verkocht: paarden, koeien, landbouwproducten en gereedschappen, alles al geleverd op 17-11-1655, voor 792 gulden en 18 stuivers, reeds tegen kwitantie ontvangen. In deze akte is sprake van vrijdom alsof enige strijd over het eigendom van het verkochte te wachten kon zijn.

In de andere akte van dezelfde datum vindt men de verklaring van FOP DANIELS VAN DRIEL en MAERTGEN PIETERS, dat zij om bepaalde redenen als een donatie onder de levenden geven aan CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL en LIJSBETH GERRITS MIJNLIEF, zijn huisvrouw, waarbij zij inwonen; allerlei dingen tot de melkerij behorende en nog een en ander op conditie dat Cornelis en diens vrouw hen hun leven lang zullen onderhouden in het wassen en wringen van hun klederen en hun 10 caroliguldens zullen uitkeren.

Er is nog een zeer uitvoerige akte, bevattende het testament van MAERTGEN PIETERS, toen weduwe van FOP DANIELS VAN DRIEL, d.d. 19-02-1667 waarin het volgende:
Zij heeft haar goederen verdeeld in vier kavelingen gemerkt A, B, C en D.

Kavel A wordt toegewezen aan haar zoon CORNELIS zijnde 11 morgen lands, gelegen in de stee en weer, waarop deze tegenwoordig woont, strekkende van diens 4 morgen, van voren af naar binnen tot de 5 morgen van:

Kavel D welke zullen worden toebedeeld aan PIETERTGEN FOPPEN VAN DRIEL getrouwd met CORNELIS BASTIAANS BROELING, haar 2e echtgenoot (eerder gehuwd geweest met DIRCK CORNELISZ BOUWMAN)
De genoemde 5 morgen aan het oude dijkje, zonder meer, waarover CORNELIS in de verste eeuwige dagen ten opzichte van al de landen in de genoemde stee liggende, zijn overpad tot achter op het oude dijkje zal behouden.

Kavel B wordt toegedeeld aan AERIAENTGEN FOPPEN VAN DRIEL, getrouwd met CORNELIS BOUWENS ROOBOL, zijnde 2 morgen land in de weer van 6 morgen, waarvan haar dochter de resterende 4 competerende is, onder jurisdictie van Oost Barendrecht gelegen, naast de woning van Hendrik Sijmonszn zaliger; verder van Kavel A 2200 caroliguldens te ontvangen

Kavel C is voor AELTGEN FOPPEN VAN DRIEL, getrouwd met ARIEN GERRITS MIJNLIEF en bestaat uit 2 morgen, gelegen in het oude land van IJsselmonde, belend te Noorden aan de oude dijk, in ‘t Zuiden de IJsselmondse dijk, in ‘t Oosten de weduwe van Bastiaan Pietersz Kranendock en te Westen het gemene land van IJsselmonde. verder eveneens van Kavel A de somma van 2200 caroliguldens.

De uitkeringen door Kavel A aan de Kavels B en C van elk 2200 caroliguldens niet eerder te voldoen dan wanneer het landpachtersjaar, waarin de testatrice zal komen te overlijden, vervallen en verschenen zal zijn.

Het stuk bevat verder aanwijzingen over de goede verhoudingen tussen de kinderen, die de enige en universele erfgenamen zullen zijn.

Aan een nichtje, de dochter van AELTGEN VAN DRIEL, genaamd AEFFGEN ARIENS MIJNLIEF moet door erfgenamen de som van 100 caroliguldens worden uitgekeerd. Betreffende de, in het laatste gedeelte van deze akte genoemde schenking moet worden opgemerkt, dat bij notaris P.de Weerdt te IJsselmonde vroeger al eens , d.d. 17-07-1664 door MARICHIE PIETERS beschreven was dat deze Aeffgen 500 caroliguldens moest ontvangen en er is in het protocol van dezelfde notaris, d.d. 31-05-1675, een verklaring van een drietal huisvrouwen uit

Dat in de laatstgenoemde akten niet meer gesproken wordt van de zoon van FOP DANIELS VAN DRIEL uit diens eerste huwelijk met ADRIAANTJE HORDIJK, genaamd ADRIAAN OF ARIEN, wordt duidelijk als men let op een notitie uit het protocol van notaris P.de Weerdt d.d. 10-07-1663, toen deze ADRIAAN FOPPEN VAN DRIEL, wonende te Barendrecht verklaarde, inzake de erfenisse van zijn vader zaliger, aangaande zijn gerechte deel, ten volle voldaan te wezen.

Not.A. Rotterdam No 153 fol. 39. d.d. 14-03-1644. Notaris Adriaan Kieboom

Comparanten CORNELIS BOUDEWIJNSZ ROOBOL, wonende te Rhoon, toekomende echtgenoot van ADRIAANTJE FOPPEN VAN DRIEL met zijn broer ADRIAAN BOUDEWIJNSZ ROOBOL en GERRIT TEUNISZ VAN DER VLIET en CORNELIS CORNELISZ LOOSGE omen ter eenre en FOP DANIELSZ VAN DRIEL te IJsselmonde, vader van ADRIAANTJE.

De bruidegom zal aanbrengen 4 morgen land ‘t buitenland van Rhoon; 10 hont 60 roeden in het binnenland van Rhoon gen de Huytert; 3 gem. in ‘t oude land van Poortugaal aan de Pernisserweg; 10 hont in Rosant, samen 8 morgen 5 hont en omstreeks 50 roeden. De 3 gemeten in Poortugaal en 10 hont in Rosant zijn leengoederen. Verder paarden, koeien enz en 1800 gulden in contanten.

De vader van de bruid brengt in 4 morgen land in Oost Barendrecht enz (zie boven Kavel B). Hij was daarbij geassisteerd van ADRIAAN GERRITSZ MIJNLIEF, zijn schoonzoon.

Het huwelijk van CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL en ELISABETH MIJNLIEF is kinderloos gebleven en de laatste zal in het begin van 1674 overleden zijn. Want op 5 april van dat jaar is CORNELIS, hoogheemraad van IJsselmonde, met zijn zwagers LEENDERTS, HUIG en ARIE MIJNLIEF voor notaris E.v.d.Gijp verschenen voor het passeren van een akte. Uit de inhoud daarvan blijken de bijzonderheden uit het testament van de echtelieden d.d. 9-01-1656. De broeders van ELISABETH zijn haar erfgenamen en zij maken een overeenkomst met hun zwager over de uitkering van hun toekomende goederen

Omstreeks, of liever in of even vóór 1680 zal CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL opnieuw in het huwelijk getreden zijn, nu met LIJSBETH CLEMEN OUWENS. Het trouwboek van IJsselmonde vangt pas aan met 24-11-1680 en de trouwakte is na deze datum niet te vinden. Er zijn enkele akten in het protocol van notaris P.de Weerdt te vinden, waarin CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL genoemd wordt, samen met zijn zwagers JAN, PIETER en ARIE CLEMEN OUWENS. Hij heet dan weer "hooge Heemraet" in een akte van 6-11-1680, getrouwd met LIJSBETH CLEMEN OUWENS. Alle daarin genoemden zijn erfgenamen van wijlen JANNETJE ARIENS SPARREBOOM, laatst weduwe van LEENDERT LEENDERTS VRANCKEN.
In haar eerste huwelijk was zij verbonden met CLEMENT PLEUNEN OUWENS.

CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL en ARIE CLEMEN OUWENS ontvangen elk 1000 caroliguldens

Naast hoogheemraad van Oost IJsselmonde was CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL in 1693 eveneens kerkmeester.

Blijkens een akte in hetzelfde eerder genoemde protocol d.d.2-06-1688 was JAN CLEMEN OUWENS schepen van IJsselmonde; zo ook CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL volgens akte d.d. 25-11-1688.

In een andere akte d.d. 15-04-1703 wordt de leeftijd van ARIE CLEMEN OUWENS p.m. 65 jaar genoemd, waaruit men enigszins de leeftijd van LIJSBETH CLEMEN OUWENS kan afleiden.

D.d. 7-04-1688 wordt de familie OUWENS samen met CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL in één koopakte genoemd

CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL X ± 1680 LIJSBETH CLEMEN OUWENS

Het doopboek van IJsselmonde, dat per 20-10-1680 aanvangt, bevat de volgende doopakten:

31-10-1683 is gedoopt een kind van Cornelis Foppen van Driel is FOPPE. Getuigen Arie Clemen Ouwens en Ingetje Ariëns ( x Jan Clemen Ouwens)
  7-04-1686 PIETER van DRIEL Dijkgrave. Getuigen Pieter Clemen Ouwens en Neeltje Cornelisd Nugteren.
13-02-1689 CLEMEN van Cornelis Foppen van Driel, Dijkgraaf. getuige Jan Clemen Ouwens.
                    MARIA, (hiervan geen doopakte gevonden)  
Deze MARIA wordt toch in de hierna te beschrijven akte uit het protocol van notaris N.Kruijt te Hillegersberg genoemd.
Het betreft hier het testament van LIJSBETH CLEMEN OUWENS, weduwe van CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL, d.d. 17-03-1719.

Uit de boeken van de impost op het begraven te IJsselmonde blijkt, dat CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL reeds 10-04-1702 begraven werd, waarvan door zijn zwager ARIE OUWENS aangifte werd gedaan, onder betaling van het recht van f. 6,-.

 

LIJSBETH CLEMEN OUWENS was van welgestelde familie, Ze was ca 15 jaar jonger dan haar echtgenoot en overleefde hem ook lang. Cornelis werd 10-04-1702 begraven ca 67 jaar oud, maar Lijsbeth leefde nog in 1737, al kon zij toen door zwakte haar gehele handtekening niet meer schrijven, hoewel zij dit altijd krachtig had gekund.
Naar schatting was zij diep in de tachtig, misschien zelfs wel negentig jaar oud. Pas op 20-01-1740 werd zij begraven te IJsselmonde.

Er waren. zoals vermeld, vier kinderen. Hier volgen nu enkele uittreksels uit akten waaruit enkele bijzonderheden omtrent de gezinnen van deze kinderen kunnen blijken.:

Not. A. IJsselmonde No. 4998. Notaris P.Tijken. 9-01-1722
Testament van Geen Cornelisz Bravenboer en MARIJTJE CORNELISDR VAN DRIEL. De man lag ziek te bed. In algemene bewoordingen van de tijd maakten de echtelieden elkaar wederzijds tot erfgenaam, met uitsluiting van de weeskamer. Tot voogden worden gesteld Cornelis Cornelisz Braevenboer en FOP en PIETER VAN DRIEL.

 

Weeskamer Ridderkerk N. 14 17-09-1735. Liquidatie van de boedel van MARIJTJE VAN DRIEL, waarbij PIETER VAN DRIEL oom en voogd van de acht nagelaten mondige en onmondige kinderen was. Medevoogd was Aert Welhoorn.

Not. A. IJsselmonde No 5013. Notaris P.Tijken. 22-07-1761 compareerden CORNELIS VAN DRIEL: Jan Kooyman in huwelijk hebbend JOHANNA VAN DRIEL en
Pieter Saly gehuwd met SARA VAN DRIEL, meerderjarigen, nevens MARIJTJE PIETERD. VAN DRIEL, enige kinderen en erfgenamen van Jannetje Pietersd Lijster,
weduwe van PIETER VAN DRIEL, overleede op 11-01-1760. Uit de boedel erfden de verschillende kinderen huis, grond of contanten.

Gaarders IJsselmonde, aangifte van doden:
MARIA CLEMEN OUWENS, weduwe van CLEMEN VAN DRIEL.
Van CLEMEN CORN.Z. VAN DRIEL is verder niets bekend en aangenomen werd dat hij ongehuwd was gebleven. Bij het bovenstaande kan men zich afvragen of Clemen Corn.z van Driel toch gehuwd is geweest.
Bekend is een MARIA OUWENS geb. 20-01-1732 te IJsselmonde, dochter van ADRIANUS OUWENS en HEYLTJE TAK en kleindochter van JAN CLEMEN OUWENS

LIJSBETH CLEMEN OUWENS maakte zelf enige malen beschikkingen omtrent haar nalatenschap en zal zich wel steeds beziggehouden hebben met de vraag, wie van de kinderen de boerderij met veel land zou moeten krijgen als zij haar hoofd zou hebben neergelegd. de vraag hoe het bedrijf in één geheel te houden zal, bij gehechtheid aan de grond, wel altijd een voorname vraag bij de boeren geweest zijn, als nu ook nog wel. Uit akten kan men opmaken hoe soms het bezit in gedeelten uiteenvallen moest als de één het huis, anderen grond en een overblijvende contanten ontving.

Nu volgen samenvattingen van haar testamenten:

Not.A.Hilligersberg. Notaris A.Kruijt. 1703 – 1719.

LIJSBETH CLEMEN OUWENS prelageert aan haar zoon FOP CORNELISZ.VAN DRIEL, Meester Schoenmaker, 1000 caroliguldens van 20st. ’t stuk, bij diens vooroverlijden uit tekeren aan na te laten kind of kinderen.

Vervolgens vermaakt zij vooruit aan haar zoon CLEEM haar wagenschotte, kas en kist en wenst dat hij na haar overlijden de keus zal hebben of hij bij scheiding van haar boedel voor de som van 9000 caroliguldens haar woning en landerijen wil aannemen, bestaande uit een woonhuis, berg en keet, met 20 morgen land, liggende onder Oost IJsselmonde; belend ten oosten de erven Duyneveldt; ten westen Corn.de Lijster; ten noorden de zeedijk en te zuiden het oude dijkje; benevens al het boomgewas en het rietveld, liggende buitendijks over de genoemde huizinge, met drie losplaatsen enz.

Binnen drie maanden na haar overlijden zal CLEEM moeten verklaren of hij dit wil aannemen of niet. Indien hij hiervan afstand doet moet dochter MARIA voor de keus gesteld worden en indien deze binnen drie maanden besluit om het gebodene niet te nemen moet haar zoon PIETER het recht van keus ontvangen.

Daar de woning en landerijen aangeslagen zijn onder het stellen van een waarsman, wegens een hangend proces tussen comparante en zekere ingelanden met de heer van IJsselmonde of schout en gerechte aldaar, verklaart zij te wensen dat de kosten voor haar aandeel daarop reeds gevallen of te vallen, niet ten laste zullen komen van degene die woning en landerijen zal hebben aangenomen, maar van de gehele boedel. Tot voogden worden benoemd JAN CLEMEN OUWENS, haar broer en PIETER CORNELISZ VAN DRIEL, haar zoon.

Not.A. IJsselmonde No. 4999. Notaris Joh. van Lieshout 28-09-1723.

Testament van LIJSBETH CLEMEN OUWENS toen zij ziek te bed lag. Erfgenamen de kinderen MARIJTJE, FOP, PIETER en CLEMENT
Zo MARIJTJE reeds meer dan het haar toekomende deel heeft ontvangen behoeft zij geen restitutie te doen.
CLEMENT zal. als in het vorige testament de eerste keus hebben de hoeve aan te staan voor 9000 gld. Maar hij zal deze nooit aan vreemden mogen verkopen voor haar te hebben aangeboden aan zijn broer PIETER voor genoemd bedrag.
Indien CLEMENT de boerderij niet neemt kan hij 4 morgen 100 roeden lands te IJsselmonde, belend ten oosten de armen van IJsselmonde en nog een morgen, 4 hont, 25 roeden tesamen voor de som van 2000 gld. ontvangen. Mocht hij dit ook niet accepteren dan eerst weder aan zijn broer PIETER voor dezelfde prijs aan te bieden.

LIJSBETH GEENE BRAEVENBOER (kleindochter) zal "een silvere haer ijssen met gouwe stucke tgunt testatrice tegenwoordig is draegende" ontvangen.

Tenslotte zal FOP CORNELISZ VAN DRIEL 500 gld ontvangen als hij met alle andere kinderen in dit testament in alle punten wil volgen
Voogden zijn JAN CLEMEN OUWENS en (zijn zoon) ADERJANUS OUWENS.

Een ziekte was voor LIJSBETH, op haar leeftijd, wel bijzonder een memento mori. Toen zij weer ziek te bed lag, op 27-10-1728, nog eens overdenkende wat zij in haar testament beschreven had, liet zij dezelfde notaris komen om enige veranderingen in haar beschikking te treffen ten opzichte van haar zoon FOP (de schoenmaker). Uit een zinsnede in het laatste testament kan men wel opmaken dat van zijn zijde enige onenigheid scheen te bestaan over het hem toekomende erfdeel. Misschien juist daardoor was hij met zijn vooruitzichten er slechter afgekomen dan volgens het eerste testament.
Maar nu verklaarde LIJSBETH dat het testament van 28 september 1723 wel ten volle zijn kracht moest houden, maar dat de erfgenamen gehouden zouden zijn aan FOP, haar oudste zoon 500 caroliguldens boven en behalve het in het testament genoemde uit te keren.
Daarbij deed zij opmerken dat , als andere kinderen hiertgen bezwaren zouden maken, het gehele testament zou moeten vervallen en allen ab intestato erfgenaam zouden zijn. Men ziet dat zij wel wist wat zij wilde.

Uit alles blijkt wel dat de vrouw de huizinge samen met haar zoon CLEMEN (en diens vrouw) bewoonde en wel tot het einde zelf het heft in handen heeft gehouden. Maar bij het klimmen der jaren nam zij toch het besluit haar roerende goederen aan deze zoon over te dragen, wel in het vooruitzicht dat hij na haar dood op de hoeve zou blijven wonen.

Met dit alles voor ogen krijgt men een indruk van het leven op de boerderij en ziet men in gedachten de oude vrouw met haar zoon in hun woning.

De dingen werden 15-06-1731 officieel getaxateerd, zoals men beschreven vindt in Not.A. No. 5003, het protocol van notaris Lieshout te IJsselmonde.
Enige taxatieprijzen hieruit:

een zwart merriepaard 96 gld.
een zwartbont dito paard 40   -
een oude zwarte bles 22   -
een roo-witte hoofde melkkoe 26   -
een roo-gremelde koe zonder horens 26   -
een bleek rode wit hoofde koe 36   -
een roo-witte hoofde koe 34   -

Op 12-01-1737 liet LIJSBETH CLEMEN OUWENS bij notaris P.Tijken een akte passeren waarbij zij, met uitsluiting van de weeskamer, haar zoon PIETER CORNELSZ VAN DRIEL en haar kleinzoon CORNELIS FOPPEN VAN DRIEL tot voogden stelde.

Zij tekende slechts met enkele ongelijk geschreven letters van haar naam omdat zij, als bijgevoegd staat, "vermits haren hogen ouderdom en swackheijt niet anders of meerder konde schrijven".

Aan te nemen valt dat haar oudste zoon FOP ongeschikt voor de landbouw geweest moet zijn. Als oudste zoon zou hij zeker als eerste in aanmerking gekomen zijn het bedrijf op de boerderij voort te zetten. Zijn moeder zou hem zeker niet gepasseerd hebben als hij daarvoor lichamelijk geschikt zou zijn geweest. Schoenmakers werden juist zulke mensen die niet sterk waren of moeilijk konden lopen.

Van welgestelde familie zijnde zou men tegenwoordig een administratieve betrekking voor zo iemand gezocht hebben, want zulk een vak was, voorzeker in het verleden, allerminst een lucratief bedrijf.

Er waren in die dagen ook veel schoenmakers in het dorp IJsselmonde.

Ongetwijfeld zal FOP wel steun van zijn moeder nodig gehad hebben; tenminste schijnt het wel dat hij met zijn gezin telkens in geldverlegenheid was. In de notariële protocollen vindt men telkens dat een obligatie ten behoeve van de een of ander en ten laste van FOP CORNELISZ VAN DRIEL passeerde. B.v. 18-01-1721 voor 200 gld; 23-10-1723 voor 200 gld.; 13-10-1724 voor 400 gld; 24-05-1725 voor 300gld en 05-07-1728 zelfs voor 500 gld. Maar altijd stelde moeder LIJSBETH zich als borg voor de opgenomen bedragen. Misschien betaalde zij die uiteindelijk ook en stond daarmede in verband dat zij FOP in haar testament minder wilde bedelen, al kwam zij daarop dan later wel terug.

Iedereen weet wel dat de prijzen van voorheen niet voor vergelijk met de hedendaagse in aanmerking komen. Het is echter wel van belang eens te zien wat iemand in 1747 als inkomsten van zijn, in dit geval haar, bedrijf opgaf.

Het betreft hier een verklaring die de weduwe van PIETER CORNELISZ VAN DRIEL deed afleggen.

Not.A. IJsselmonde no. 5008 Notaris P.Tijken. 7-07-1747.

JANNETJE PIETERD DE LIJSTER, weduwe van PIETER VAN DRIEL machtigt haar zoon FOP om voor de Groot Achtbare Heren Birgemeester en Regeerders van Dordrecht namens haar onder ede te verklaren : "dat sij compte haer enkelijk is generende met de bauwerij, vlas- en molkerije en dat haar jaarlijkse inkomen de laatste vijf jaar, naar beste weten, geen 600 gld bedragen heeft. Ook dat zij zulk een som niet verteert en dat de redenen van doleantie, door of wegens haar schriftelijk gegeven, naar waarheid zijn opgesteld.

FOP CORNELISZ VAN DRIEL, ged. 31-10-1683, begr. 23-10-1740, gehuwd te IJsselmonde 21-09-1708 met LENA PIETERD. HUPSE, ged. te Rijsoord 20-12-1682, begr. te IJsselmonde 13-03-1741, dochter van Pieter Leendertsz en Annetje Ariënsd.

Kinderen te IJsselmonde gedoopt:

CORNELIS
7-02-1712 LIJSBETH (jong gestorven)
30-07-1713 PIETER ( begr. 15-09-1714)
18-11-1716 LIJSBETH ( huwt Clement van Quawegen)
3-04-1718 PIETER ( huwt 2-08-1744 te IJsselmonde met Pleuntje Willemsd Verschoor
1-09-1720 ANNA
23-08-1722 ADRIANUS
25-06-1724 MARIA

Het lijkt zo een groot gezin, doch met een oogopslag is te zien dat twee van de kinderen al kort na de geboorte gestorven zijn.
In 1748 waren nog in leven: Cornelis, Lijsbeth, Pieter en Anna. Anna bleef ongehuwd

--------------------------------------------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------
---------------------------


sqCLOUD6 sqCLOUD9